Fragment uit: Wetenschappelijk onderzoek in de taal- en letterkunde (Dirk Van Hulle (red.))

Inleiding

Dirk Van Hulle

Ever tried. Ever failed. No matter.
Try again. Fail again. Fail better.

(Samuel Beckett, Worstward Ho)

Onder de titel Fail better liep er in de lente van 2014 in de Science Gallery te Dublin een tentoonstelling over wetenschap. De bedoeling van de organisatoren was om een publiek debat te openen over de rol van mislukkingen in de wetenschap. Uiteraard ging het niet om een onnadenkende vergoelijking van stommiteiten, die soms catastrofale gevolgen kunnen hebben voor het milieu of voor de maatschappij. Het ging om de functie van het falen als stimulans voor creatief denken, als een cruciaal onderdeel van wetenschap.

Het is opmerkelijk dat de organisatoren als titel van deze tentoonstelling over wetenschap een citaat kozen uit de letterkunde. Literatuur wordt gewoonlijk niet meteen met wetenschap geassocieerd. In dit geval gaat het om een passage uit Worstward Ho van Samuel Beckett, een tekst die geïnspireerd is op deze zin uit King Lear van Shakespeare: ‘The worst is not, so long as we can say: “This is the worst.”’

Met andere woorden, hoe slecht het er ook mag uitzien, als we dat nog met zoveel woorden kunnen zeggen, kan het altijd nog slechter. Beckett dreef de paradox op de spits en probeerde alsnog de allerslechtste situatie onder woorden te brengen. Die poging was uiteraard gedoemd om te falen, maar het is altijd mogelijk om beter te falen: ‘Ever tried. Ever failed. No matter. Try again. Fail again. Fail better.’ Ook elders schrijft Beckett dat het volgens hem de bedoeling van kunst is te falen zoals niemand anders durft te falen, ‘to fail, as no other dare fail’.

Die houding was voor Beckett een artistiek programma, maar blijkbaar is die aanpak niet onverenigbaar met de wetenschappelijke methode. De ontdekking van de kleur mauve is een goed voorbeeld. Ze is ontdekt door een onderzoeker van amper achttien jaar oud. William Henry Perkin probeerde in 1856 kinine te maken, een middel tegen malaria. Hij oxideerde aniline met kaliumdichromaat, maar het resultaat was een zwarte vaste stof. Zijn experiment was dus mislukt en hij begon zijn kolf schoon te maken. Tijdens het schoonmaken loste een deel van de zwarte stof op in ethanol, wat een paarskleurige oplossing gaf. Hij faalde weliswaar in zijn oorspronkelijk opzet maar via die mislukking ontdekte hij de eerste synthetisch organische kleurstof, die uitstekend geschikt bleek te zijn voor het kleuren van textiel.

Het motto ‘Fail better’ is geen verheerlijking van de mislukking, maar een aansporing tot nieuwsgierigheid, vol­harding en durf – het lef om dingen te willen onderzoeken, om zienswijzen aan te passen aan een veranderende wereld, om datgene wat algemeen aanvaard is in twijfel te durven trekken, onderzoekshypothesen te formuleren, methodes te ontwikkelen om het uit te zoeken, daarbij het risico te durven lopen dat het kan misgaan, maar zo ook de kans te creëren om grenzen te verleggen.

Dat geldt ook voor de taal- en letterkunde. Denk maar aan de ontcijfering van hiërogliefen dankzij de tekst op de Steen van Rosetta, geschreven in drie verschillende schriften – hiëroglifisch, een cursieve vorm daarvan (demotisch) en Grieks. Jean-François Champollion slaagde er in 1822 in het hiërogliefenschrift (grotendeels) te ontcijferen, maar aan die ontdekking gingen vele jaren vooraf waarin hij daar niet in slaagde. Hij bleef verder zoeken, onderzocht (mogelijk dankzij een suggestie van Thomas Young) de hypothese dat hiërogliefen geen begrippen maar klanken voorstelden en ontdekte uiteindelijk de sleutel tot de ontcijfering. Niet alleen dat moment, maar vooral ook de volharding om beter te blijven falen in de vele jaren die eraan voorafgingen, verdient alle aandacht, ook in de taal- en letterkunde. En bij dat zoekproces kan samenwerking en uitwisseling van expertise tussen taalkundigen en literatuurwetenschappers wederzijds bevorderlijk zijn.

Daarom hebben we met een dozijn taal- en letterkundigen de handen in elkaar geslagen om te laten zien wat wetenschappelijk onderzoek in deze vakgebieden kan inhouden. Wie taal- en letterkunde studeert, heeft gekozen voor een wetenschappelijke opleiding en het is dan ook belangrijk een inzicht te krijgen in wat het betekent om onderzoek te verrichten in deze domeinen. In de inleidende lessen wordt nagegaan hoe wetenschap vandaag te werk gaat. Vragen die hierin centraal staan, zijn: Wat is wetenschap? Welke verschillende methodes en benaderingen gebruiken onderzoekers? Hoe verschillen de cultuurwetenschappen (humanities) van de natuurwetenschappen? Welke methodes van de exacte en sociale wetenschappen kunnen cultuurwetenschappers overnemen? Welke niet, en waarom?

Na deze wetenschapstheoretische introductie stellen diverse docenten hun eigen onderzoek en hun visie op wetenschap voor. De laatste les is een terugblik en synthese van de mogelijke antwoorden op de centrale vragen uit de inleidende colleges. Onze hoop is uiteraard dat elke student in dit opleidingsonderdeel het wetenschapsgebied van haar of zijn dromen ontdekt, om daarin binnen enkele jaren zelf als onderzoeker beter te falen.

Referenties

BECKETT, Samuel. Company, Ill Seen Ill Said, Worstward Ho, Stirrings Still, ed. Dirk Van Hulle. Londen: Faber and Faber, 2009.

Meer lezen? Bestel nu