Jacob en Wilhelm Grimm waren Duitse taalkundigen. Jacob (1785–1863) was hoogleraar in Göttingen en Berlijn. Hij deed baanbrekend werk in onder meer de lexicografie en de kennis van mythologie en sprookjes. Hij en zijn broer Wilhelm (1786–1859) verzamelden Duitse volksverhalen, die zij publiceerden onder de titel Kinder- und Hausmärchen (1812–1822).