Fragment uit: Iris Murdoch (Katrien Schaubroeck)

Wat is eigenlijk een goed mens?

Zomer aan zee, de kinderen lagen al in bed. Aan de keukentafel vroeg mijn schoonmoeder me uit het niets: ‘Wat is eigenlijk een goed mens?’

Ze was tijdens een gesprek met een vriendin op die vraag uitgekomen. Omdat ze wist dat haar schoondochter filosofe was, legde ze de vraag aan mij voor. Samen met haar vriendin had ze al voorbeelden bedacht. De Zuid-Afrikaanse anti­apartheidsstrijder Nelson Mandela. De Indische politicus Mahatma Gandhi. De Belgische zuster Jeanne Devos, die zich inzet voor hulp aan de armen in de sloppenwijken van Mumbai.

Maar misschien waren zij niet voor iedereen altijd goed geweest, wierp mijn schoonmoeder op. De eerste echtgenote van Mandela, bijvoorbeeld, zou misschien bezwaar aantekenen.

Ik suggereerde dat het zoeken naar voorbeelden niet noodzakelijk de beste route was. Misschien heeft er nog nooit een goed mens bestaan, zei ik. Volgens sommige filosofen bestaat een goed mens alleen maar als een ideaal om naar te streven.

Dat antwoord bevredigde haar niet helemaal. Wat zegt dat ideaal dan? Waar moeten we precies naar streven?

Het werd een goed gesprek met mijn schoonmoeder, op een verloren zomeravond aan zee. Wist zij veel dat ik die weken verdiept was in het werk van een filosofe die precies haar vraag als uitgangspunt van haar filosofie nam. En die beroemd werd met een argument waarin juist een schoonmoeder de hoofdrol speelt.

In 1964 publiceerde Iris Murdoch het essay ‘De notie van volmaaktheid’ (‘The idea of perfection’). Daarin beschreef ze een vrouw die vijandig staat ten aanzien van haar schoondochter. Ze vindt de schoondochter onvoldoende verfijnd, vulgair, onbeleefd en een beetje kinderachtig. Ze houdt niet van haar accent en van de manier waarop ze zich kleedt.

Cruciaal voor de filosofische betekenis van de anekdote over de schoonmoeder is dat de vrouw haar negatieve gedachten nooit in de praktijk omzet. Ze is een zogenaamd ‘correcte’ vrouw en gedraagt zich steeds voorbeeldig ten aanzien van haar schoondochter. Alles wat volgt, vindt plaats in het bewustzijn van de vrouw. Om dat kracht bij te zetten zou je je zelfs kunnen voorstellen dat het koppeltje in kwestie al een hele tijd naar het buitenland is verhuisd. Of dat de schoondochter intussen is overleden.

De schoonmoeder is een intelligente en welmenende vrouw. Murdoch beschrijft haar als iemand die in staat is om aan zichzelf en haar eigen oordeel te twijfelen. Ze wil zich niet laten gijzelen door de clichématige gedachte dat ‘haar arme zoon beneden zijn stand is getrouwd met een dwaze, vulgaire meid’. De vrouw zegt tegen zichzelf: ‘Ik ben ouderwets en overdreven gehecht aan conventies. Misschien ben ik bevooroordeeld en bekrompen. Of snobistisch. Ik ben zeker jaloers. Laat me eens opnieuw kijken.’

Zorgvuldig en onpartijdig werpt ze een nieuwe blik op haar schoondochter. Zo ontdekt ze dat zij niet vulgair is, maar verfrissend eenvoudig. Niet onbeleefd, maar spontaan. Niet luidruchtig, maar vrolijk. Niet vermoeiend en kinderachtig, maar heerlijk jeugdig.

Iris Murdoch

Dit verhaal over de schoonmoeder behoort tot het lijstje van beroemde voorbeelden uit de filosofie. In de loop van dit boek zal ik er vaak naar terugkeren. Het is een van de meest bekende passages uit Murdochs filosofische werk. Helaas is het vaak ook de énige passage waarmee men bekend is.

Hoewel vrouwelijke filosofen de laatste jaren bekender worden, is Iris Murdoch bij lange na niet zo beroemd als haar mannelijke tegenhangers. Zo ging ze tijdens haar leven onder meer in gesprek met Jean-Paul Sartre, Ludwig Wittgenstein en Martin Buber, tijdgenoten die heel wat beroemder zijn geworden.

Wat naast haar vrouw-zijn ook een rol speelt in de matige belangstelling die ze als filosofe geniet, is haar tweede carrière. Want vanaf de roman Onder het net uit 1954 kreeg Murdoch veel meer bekendheid als literair auteur. Voor haar roman De zee, de zee (1978) mocht ze de Booker Prize in ontvangst nemen, zowat de hoogste erkenning die je als Brits schrijver kunt krijgen. Dat kan verklaren waarom haar tijdgenoten (en vriendinnen en collega’s) Philippa Foot en Elizabeth Anscombe wél figureren in de Stanford encyclopedia of philosophy, maar Murdoch niet.

In 2019 zou Murdoch honderd jaar geworden zijn. In 2020 vieren we de vijftigste verjaardag van haar meest gelezen filosofische werk, The sovereignty of good (De soevereiniteit van het goede). Engelstalige kranten en tijdschriften publiceerden vorig jaar méér artikelen over haar werk dan in de twintig jaar sinds haar dood in 1999.

Murdochs leven heeft nochtans altijd al tot de verbeelding van een breed publiek gesproken. Tijdens haar voorlaatste levensjaar publiceerde echtgenoot John Bayley zijn spraakmakende memoires over haar flamboyante levensstijl als jonge vrouw, over hun huwelijk en over haar laatste jaren als alzheimerpatiënt. Dat was de inspiratie voor de veelgeprezen film Iris uit 2001. De hoofdrol werd afwisselend door de Engelse actrices Kate Winslet en Judi Dench vertolkt.

Door de extra aandacht voor Murdoch vorig jaar beleeft haar filosofisch werk eindelijk een renaissance. Het wordt bovendien breder gewaardeerd. Murdoch heeft altijd al een grote invloed gehad op een select groepje van filosofen, zoals de Canadese denker Charles Taylor of de Amerikaanse Cora Diamond. Ik ben zelf schatplichtig aan enkele hedendaagse filosofen die Murdoch op mijn pad hebben gebracht. Dat is in de eerste plaats de Canadese filosoof Troy Jollimore. Met zijn prachtige boek Love’s vision blies hij Murdochs opvatting van liefde als een manier van kijken nieuw leven in.

Dit boek sluit zich aan bij de wereldwijde heropleving van de belangstelling voor het denken van Iris Murdoch. Het is gewijd aan haar filosofie. Haar leven en romans zullen ter sprake komen in zoverre ze iets van haar filosofische gedachtegoed verhelderen.

Meer lezen? Bestel nu