Fragment uit: Iris Murdoch (Katrien Schaubroeck)

Het is niet stil en duister binnenin

Het verhaal van de schoonmoeder doet verschillende dingen tegelijk. Dat zul je in dit boek gaandeweg ontdekken. Maar in eerste instantie wil Murdoch met dit argument het bestaan van innerlijke activiteit aantonen. Bij de schoonmoeder gebeurt er niets in de uiterlijke wereld van gedragingen en handelingen. De hele verandering speelt zich enkel en alleen in haar binnenste af. Kortom, de uiterlijke werkelijkheid is niet de enige dimensie die de aandacht van filosofen verdient.

Murdoch schrijft: ‘Er is toch zeker wel sprake van privé-beslissingen? In de innerlijke ruimte, bij wijze van spreken, kun je toch spreken van vele en vele objecten, die je met meer of minder gemak kunt identificeren? Het is niet […] stil en duister binnenin.’

Maar het is er evenmin leeg. Dat frustreert Murdoch in het existentialisme, het andere filosofische zwaargewicht uit haar tijd. Ze vindt dat de existentialistische denkers het beeld van de mens als een leeg lichaam van de behavioristen overnemen.

Tot op zekere hoogte heeft Murdoch wel sympathie voor de denkbeelden van de existentialisten. Kort na de Tweede Wereldoorlog had ze Jean-Paul Sartre ontmoet, toen ze in Brussel werkte voor een commissie van de Verenigde Naties. De populariteit van de Franse filosoof was toen op zijn hoogtepunt. Hij werd onthaald als een filmster. Ze beschrijft bijvoorbeeld hoe het Brusselse publiek meer aandacht had voor Sartre dan voor de Amerikaanse acteur Chico Marx, die toevallig ook in de stad was. Haar eerste indruk was er een van bewondering en verwantschap. Sartre was zelfs het onderwerp van het eerste filosofische boek dat ze schreef.

Net als Sartre was Murdoch waakzaam voor de verdrukking van het individu in totalitaire staten. Maar in haar opvattingen over het goede leven groeide ze steeds verder van hem weg. Dat wordt beter duidelijk wanneer je Murdochs beroemde verhaal over de schoonmoeder gaat vergelijken met een even beroemde anekdote die Sartre analyseerde.

De anekdote handelt over de morele worsteling van een jongeman tijdens de Tweede Wereldoorlog. Hij moet beslissen of hij thuis bij zijn moeder blijft, of naar Engeland vertrekt en dienst neemt bij de Vrije Franse Strijdkrachten. De broer van de jongeman kwam om het leven toen hij probeerde het Duitse offensief te stoppen. De jongen wil zijn dood wreken, maar hij beseft dat hij daarvoor zijn moeder moet verlaten. Hij weet dat zijn moeder alleen voor hem leeft en dat zijn vertrek – wellicht zelfs zijn dood – haar tot wanhoop zou brengen. Wat moet hij doen?

Sartre beweert dat geen enkele morele theorie dit dilemma kan oplossen. Het helpt niet om te beweren dat de jongeman zijn plicht moet doen. Hij ervaart namelijk een conflict tussen verschillende plichten. Het helpt niet om te adviseren dat hij ‘het goede’ of ‘het natuurlijke’ moet doen. De jongeman kan namelijk niet vaststellen wat goed of natuurlijk is. Het helpt ook niet om het nutsprincipe te volgen, want hij weet niet wat er zou kunnen gebeuren. Hij weet niet eens wat zijn eigenbelang is.

Sartre beweert dat de jongeman zelf een handelswijze moet kiezen en met volledige verantwoordelijkheid de gevolgen moet accepteren. Abstracte theorieën falen in het echte leven, en kunnen niet dienen als leidraad, noch als excuus. Alleen als je de volledige verantwoordelijkheid neemt voor je keuzes, handel je authentiek.

Meer lezen? Bestel nu