Fragment uit: Kunnen machines kijken? (Thomas Crombez)

Inleiding

Kunnen machines kijken? Zeker. Een onbemande camera op de snelweg kan je snelheid meten en je nummerplaat lezen. Als die snelheid te hoog is, stuurt hij je zelfs een boete.

De camera vooraan op je smartphone kan je gezicht herkennen (in ieder geval op de duurste modellen). Ook als je een zonnebril of een hoofddoek draagt.

De vele camera’s in een zelfrijdende auto helpen de bestuurcomputer om een volledig beeld van zijn omgeving te creëren. Hij herkent andere auto’s, fietsers, voetgangers en zelfs overstekende eendjes.

En wat moet je denken van gadgets zoals Google Clips? Die mini-camera kun je vastmaken aan een meubel in je leefruimte. Daarna beslist het apparaatje zelf wanneer het iets interessants opmerkt. Is er veel interactie te zien, bijvoorbeeld tussen ouder en kind, dan monteert het een aantal snapshots aan elkaar tot een kort filmpje.

Ja, die machines kunnen kijken. Tenminste als je ‘kijken’ definieert als het verwerken van visuele informatie. Maar wordt er ook écht gekeken door zulke vormen van Artificiële Intelligentie? Je intuïtie zegt van niet. Waar ligt dan het verschil tussen de perceptie van een machine, en die van een menselijke (of dierlijke) kijker?

De zelfkijkende machines van vandaag werpen vragen op over de rol die het fotografische beeld momenteel speelt. Begin twintigste eeuw was het nog een belangrijke vraag of fotografie wel een kunstvorm was. Toen die discussie beslecht was, zijn we het fotografische beeld gaan bekijken als het product van een menselijke maker. De foto kreeg een auteur. Ook wanneer er steeds meer foto’s gemaakt werden, door steeds meer mensen. Niet toevallig sprak de Franse socioloog Pierre Bourdieu in 1965 al over een ‘middenklassekunst’.

De evolutie van de fotografie als een kunst voor de massa is tegenwoordig helemaal doorgeschoten. Machines kijken niet alleen in jouw plaats. Ze helpen je ook elke dag beter te kijken. Of in ieder geval meer. Foto’s en camera’s zijn aanweziger dan ooit. Met de steile opmars van de smartphone-camera lijkt fotografie nog nooit zo toegankelijk geweest. Dat roept een tweede reeks vragen op.

Wat betekent die tsunami aan apparaten en beeldenmakers? Wat zie je elke dag op de talloze portretten en scènes die langs je diverse beeldschermen flitsen? Het lijkt op een intense sociale activiteit. Meer nog: je apparaat nodigt je uit om de beelden die je maakt te delen op ‘sociale’ media. Maar hoe sociaal zijn die eigenlijk? Wat vertelt de eindeloze newsfeed van zulke persoonlijke, soms zelfs intieme beelden?

Uit deze beide reeksen van vragen blijkt één ding. Fotografie is vandaag de dag niet meer wat het was aan het einde van de twintigste eeuw. Toen was de ontwikkeling van de consumentenfotografie voltooid. Dacht men in ieder geval. Honderd jaar eerder had Eastman Kodak de slogan gelanceerd: ‘You push the button and we do the rest’. Maar de volgende eeuw bleef je wel afhankelijk van vaklui om de beelden uit je toestel te krijgen. Ook dat probleem leek met digitale camera’s definitief van de baan. Gewoon aansluiten op je pc, foto’s binnenhalen, en klaar.

Tenminste, tot de smartphone kwam. Die stak de steeds goedkopere en krachtigere ­mini-camera’s in iedereens broekzak. Even later: de opmars van de sociale media. En daarmee de nieuwe, nooit opdrogende vloed aan beelden. Nu is er ook de intelligente camera, die zelf beelden leest.

De tijd is rijp voor een nieuwe filosofie van de fotografie. In dit boekje wil ik twee vragen uit dat domein aansnijden. Eén: kan een zelfkijkende camera echt zelf kijken? En twee, hoe sociaal zijn de beelden op sociale media? Via die twee vragen wil ik ook andere, gerelateerde thema’s ter sprake brengen. Zoals de mogelijkheid van permanente en overal aanwezige surveillance.

Als hulpmiddel grijp ik naar de ideeën van drie belangrijke filosofen uit de twintigste eeuw. Dat zijn Edmund Husserl, Roman Ingarden en Emmanuel Levinas. De eerste zal helpen om beter te begrijpen wat er precies gebeurt in je bewustzijn wanneer je een beeld bekijkt. En wat het verschil is met een kijkende machine. De tweede en de derde filosoof hebben ieder een boeiende analyse gemaakt van het portret, en waarin dat verschilt van het levende gelaat van een persoon. Zo kan ik peilen hoe sociaal de selfies op sociale media precies zijn.

Meer lezen? Bestel nu