Fragment uit: Wat de lezer leert (Leen Verheyen)

Word je van lezen een beter mens?

Word je van lezen een beter mens? Veel gepassioneerde lezers lijken te denken van wel. Wanneer die lezers bovendien ook rechter zijn, leidt dat soms tot opmerkelijke vonnissen. Zo veroordeelde een Belgische politierechter in 2012 een wegpiraat tot het lezen van de roman Tonio van A. F. Th. van der Heijden. Dat boek was geen toevallige keuze: in Tonio beschrijft de auteur het verlies van zijn zoon na een verkeersongeluk.

Dit vonnis is geen alleenstaand geval. In Turkije werd een man na het aanvallen van een leerkracht veroordeeld tot het wekelijks lezen en samenvatten van een boek. En recent dwong een Amerikaanse rechter enkele tieners die vandalisme gepleegd hadden tot het lezen van twaalf literaire klassiekers.

Het idee achter deze beslissingen is duidelijk. De daders zullen door het lezen van de boeken tot nieuwe inzichten komen. Dat zorgt uiteindelijk voor aanpassingen van hun gedrag.

Ook schrijvers zelf onderstrepen dat literatuur een vorm van kennis kan opleveren die een noodzakelijke aanvulling is op wetenschappelijke kennis. De wetenschap kan wel zeggen welke hormonale processen met verliefd zijn gepaard gaan, maar vertelt je niet hoe het voelt om verliefd te zijn . Romans lijken dat soort kennis – kennis over hoe het voelt bepaalde dingen mee te maken – wel te bieden. Via verhalen maak je kennis met een heel palet aan ervaringen dat het je mogelijk maakt fenomenen als de liefde beter te begrijpen.

Zo zei filosofe en schrijfster Alicja Gescinska over haar romandebuut Een soort van liefde dat ze met een fictief liefdesverhaal wilde proberen om de werkelijkheid beter te begrijpen. Ze sprak de hoop uit dat de lezer, na het dichtslaan van het boek, zou gaan nadenken over de liefde. Psychiater Dirk De Wachter was alvast bijzonder enthousiast: ‘ Een soort van liefde vormt het ultieme bewijs dat over de liefde meer te zeggen valt in de romanliteratuur dan in wetenschappelijke publicaties.’

De rechters, de auteur en de psychiater delen twee hypotheses. Eén: het lezen van literatuur kan mij als lezer bepaalde kennis opleveren. Dat is een stelling die filosofen zouden thuisbrengen onder de epistemologie of kennisleer. En twee: die kennis is in staat om mijn moraal en mijn handelingen blijvend te beïnvloeden. Die hypothese hoort thuis bij de ethiek.

Maar kan literatuur dat wel? Leidt literatuur tot kennis? Tot welk soort kennis dan precies? En waarom zou juist zulke kennis, opgebouwd via het lezen van literatuur, mijn gedrag ten goede komen en een beter mens van mij maken?

In dit boek ga ik onderzoeken welke antwoorden de klassieke en de hedendaagse filosofie op deze vragen geeft. Vervolgens presenteer ik ook een eigen antwoord op deze vraag. Maar eerst is het nodig te verhelderen wat ik precies bedoel wanneer ik het over ‘literatuur’ heb.

Meer lezen? Bestel nu