Fragment uit: Hoe oud is jong? (Vanessa Joosen)

Schrijvende ouders

Sommige auteurs gaan pas jeugdboeken schrijven wanneer zij zelf of mensen in hun nabije omgeving kinderen krijgen. Echte kinderen waren een bron van inspiratie voor veel klassiekers, zoals Winnie-the-Pooh van A.A. Milne (1926), Alice in Wonderland (1865) van Lewis Carroll en de dierenverhalen van Beatrix Potter. Bij Anne Fine was het ouderschap ook een stimulans om voor kinderen te gaan te schrijven, zij het indirect. Als zwangere vrouw in de vroege jaren zeventig gaf ze haar baan op en zat ze alleen thuis terwijl haar huwelijk de eerste barsten vertoonde. Schrijven werd een vorm van escapisme, en misschien gaat haar eerste boek, The summer house loon, niet toevallig over een tiener die zich verveelt tot een onverwachte bezoeker zich aandient. Omgekeerd stellen Aline Sax en Hilde Vandermeeren dat er door het krijgen van kinderen juist veel minder tijd om te schrijven overblijft. Anne Fine leerde heel efficiënt te zijn en alle schrijftijd te benutten zodra haar kinderen sliepen.

Guus Kuijer schreef zijn eerste boek over Madelief voor het dochtertje van kennissen. Maar verder was een concreet kind voor geen van de geïnterviewde auteurs de reden om jeugdboeken te gaan schrijven. Soms zie je wel verschuivingen in leeftijd wanneer een auteur kinderen krijgt. Hoewel Aline Sax zich vooral tot oudere kinderen richt, kreeg ze door haar dochter zin om te gaan schrijven voor kleuters. Ze leerde zich beter inleven in jonge kinderen. Ze vermoedt dat haar dochter ook een invloed zal hebben op haar personages wanneer ze iets dichter bij hun leeftijd komt. Tegelijkertijd gaat het opgroeien snel en hink je als auteur al gauw achterop.

Door hun kinderen verbreden sommige auteurs hun werk. Anna Woltz gebruikte haar zoontje als hoofdpersonage in het prentenboek Naar de wolven. Ze vermoedt dat ze voortaan makkelijker zal kiezen voor een jongen als hoofdpersoon, omdat zij vooral het perspectief van meisjes kent door haar eigen jeugd en die van haar zusje.

Door het ouderschap kunnen auteurs zich ook bewust worden van een gat in de markt. Zo was Neil Gaiman al een gerespecteerd schrijver van griezelverhalen toen hij merkte dat hij de jeugdliteratuur voor zijn dochter te braaf en te veilig vond. Het was de aanleiding om het boek Coraline te schrijven. Toen zijn dochter acht werd, merkte David Almond dan weer dat er te weinig prentenboeken waren die kinderen van haar leeftijd nog konden aanspreken. Hij maakte daarop My dad is a birdman met tekeningen van Polly Dunbar.

Auteurs met kinderen worden soms effectief door hen geïnspireerd. Joke van Leeuwen schreef al lang jeugdboeken voor ze moeder werd. Toen haar zoon klein was, observeerde ze hem graag, en soms voedde dat ook haar schrijverschap. In één gedicht wordt haar zoon letterlijk geciteerd:

Mamma, zegt

hij op een morgen, als

dinosaurussen nooit meer

bestaan, kan dat dan ooit

met beren en met mensen

ook zo gaan en waar

heb jij mijn kleren klaargelegd?

Anne Fine zegt dat veel van haar werken geïnspireerd zijn door haar eigen leven, en ook door conflicten binnen haar gezin. Ze noemt De hellekat (The book of the banshee), dat gaat over een humeurige tiener, een van haar meest autobiografische boeken. Haar vegetarische dochters en vleesminnende echtgenoot stonden dan weer model voor de personages in The chicken gave it to me. Een ander boek, Only a show, was geïnspireerd door haar bewondering voor haar dochter, die met een buikspreekpop haar angst om voor een publiek te spreken overwon.

De bezorgdheid om haar kinderen tekende ook andere werken, zoals Up on cloud nine, een boek over een tiener die graag risico’s neemt. Voor Fine was het schrijven van het boek therapeutisch: ze kon er haar angsten en opluchting als moeder in kwijt, ‘als je hen elke avond weer veilig in bed hebt gekregen en denkt: oef, ik heb haar weer een dag in leven gehouden’. Door haar eigen perspectief als ouder in het verhaal te verwerken, creëert ze ook kansen voor andere volwassenen om zich in het boek te herkennen. Jeugdauteurs pikken ook situaties op die zich niet echt afspelen, maar zich zouden kunnen voordoen.

Toen Hilde Vandermeeren een verjaardagsfeestje voor haar zevenjarige dochter plande, stelde ze zich plots voor dat er niemand zou komen opdagen. Dat gebeurde gelukkig niet echt, maar het vormde wel de inspiratie voor het boek Van een kind dat tikkertje speelt met de wind.

Kinderen als inspiratie, niet als testpubliek

Een auteur hoeft niet noodzakelijk zelf kinderen te hebben om gevoelig te zijn voor situaties die kinderen kunnen raken. Voordat ze moeder werd, dacht Woltz bij nieuwsfeiten of gesprekken in haar vriendenkring ook al vaak spontaan na over de beleving van kinderen.

‘Bepaalde dingen die volwassenen zeggen hoor ik door de oren van een kind’, legt ze uit. ‘ Gips is ontstaan doordat ik in allerlei interviews met vrouwen las dat hun kinderen zoveel beslag op hen leggen en dat ze een ontzettende behoefte hebben aan tijd voor zichzelf. Ik snap dat perfect, maar tegelijkertijd hoor ik zo’n uitspraak ook door de oren van een kind. Dan is het een verschrikkelijke uitspraak eigenlijk, dat jouw moeder zich niet zichzelf voelt als jij erbij bent en dat jij weg moet zodat je moeder weer echt zichzelf kan zijn.’

In Gips verbindt Woltz deze pijnlijke ervaring met de strubbelingen van een puberend meisje dat met zichzelf in de knoop ligt. Daardoor komt de uitspraak van de moeder extra hard aan.

Zelf kinderen hebben kan een auteur zelfvertrouwen geven. Toen Ed Franck in de jaren tachtig een oproep van uitgeverij Clavis zag, voelde hij zich aangesproken en gesterkt door het feit dat hij een kind in het vierde leerjaar had. ‘Die leeftijd ken ik tenminste’, dacht hij. ‘Ik weet wat ze aankunnen qua taal en humor.’ Toch liet hij zich zelden direct door zijn kinderen beïnvloeden, met uitzondering van ‘De eksipiet’, een hoofdstuk uit Met de kont tegen de krib. Dat schreef Franck nadat zijn dochter en haar vriendinnen in het park een potloodventer hadden gezien en giechelend thuiskwamen.

Op Anne Fine na benadrukten alle auteurs die ik sprak dat ze eerder zelden door echte kinderen uit hun omgeving geïnspireerd werden voor concrete verhalen. Bovendien zette geen van hen kinderen in als testpubliek, zelfs niet als er thuis of in de klas een paar exemplaren voorhanden waren. ‘Als ik een groep kinderen om hun mening vraag, dan krijg ik waarschijnlijk vijftig verschillende reacties’, zegt David Almond. Het lijkt hem eng om daarop te moeten afgaan.

‘Ik vertrouw op mezelf’, beaamt Moeyaert, ‘op de stem die ik in mijn hoofd heb.’ Aline Sax, die vooral historische verhalen schrijft, relativeert ook het belang van leeftijd en contact met kinderen. ‘Ik ken geen tien-, elfjarigen dus ik weet ook niet zo goed wat hen vandaag de dag bezighoudt. Maar in een concentratiekamp of tijdens de Eerste Wereldoorlog is dat kindzijn al heel anders dan als je ze gewoon in een klas zet.’ Bovendien figureren de jongere personages in haar werk vaak in filosofische en abstractere verhalen terwijl de oudere personages in dikke adolescentenromans met veel actie fungeren.

Aidan Chambers, daarentegen, correspondeerde uitgebreid met jonge lezers en vroeg hun ook graag om advies. In zijn archief vind je liedjesteksten die een jonge lezer hem op zijn verzoek toestuurde en brieven waarin jongeren over hun leven vertellen. Een groep Zweedse jongeren overtuigde Chambers om de roman Postcard from no man’s land (Niets is wat het lijkt) voor tieners te publiceren en niet voor volwassenen, zoals hij van plan was.

Bijzonder inspirerend vond Chambers de samenwerking met een groep jonge acteurs, waaronder Robbie Cleiren en Pieter Embrechts, voor de theatervoorstelling van De tolbrug in 1997. De boeken van Aidan Chambers werden in de literatuurkritiek wel eens te moeilijk voor jongeren, en zelfs elitair genoemd. De enthousiaste reacties van de acteurs en van andere geëngageerde lezers motiveerden hem om de boeken te blijven schrijven die hij voor jongeren relevant vond. Anne Fine kreeg dan weer kritiek van lezers, vooral op haar boek Goggle-eyes (De Gluiperd). Kinderen van gescheiden ouders vonden het ongeloofwaardig dat de jonge personages uit het boek hun stiefvader uiteindelijk leerden waarderen. Fine schreef vervolgens Step by wicked step omdat ze zich realiseerde dat nieuw samengestelde gezinnen nog een stuk complexer waren dan ze dacht.

Meer lezen? Bestel nu